- In opkomende economieën neemt het verzet tegen de dollar toe.
- Landen zoals China, Brazilië en Rusland willen de Amerikaanse munt liever niet meer gebruiken bij onderlinge transacties.
- De introductie van een aparte BRICS-munt is nog verre toekomstmuziek, maar de BRICS-landen kunnen de dollar wel een beetje pijn doen, signaleert valuta-expert Joost Derks van iBanFirst.
ANALYSE – In het eerste decennium van deze eeuw stalen de zogeheten BRICS-landen in economisch opzicht de show. BRICS is een Engels acroniem dat staat voor Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika.
India en met name China zagen de economie begin deze eeuw razendsnel groeien, dankzij een opbloeiende exportsector, grote overheidsinvesteringen en een toenemende lokale consumptie. Die groei vormde een mooie stimulans voor grote exporteurs van grondstoffen, zoals Brazilië, Rusland en Zuid-Afrika.
Het zogeheten BRICS-gezelschap sloot de handen ineen. In 2009 kwamen het vijftal in Jekaterinburg bijeen om te kijken hoe ze de gezamenlijke economische belangen het beste konden verdedigen.
Afgelopen week vond in het Zuid-Afrikaanse Johannesburg alweer de vijftiende overlegronde plaats. Over één onderwerp waren de deelnemers het eens: we moeten zo snel mogelijk van de dollar af.
Verzet van BRICS tegen de dollar
Opkomende landen zijn samen goed voor ongeveer 60 procent procent van de wereldeconomie. Maar op valutamarkten spelen ze geen enkele rol van betekenis. Volgens onderzoek van zakenbank Goldman Sachs is de Amerikaanse dollar betrokken bij ruim 40 procent van alle valutatransacties. Voor de euro is dat bijvoorbeeld afgerond 32 procent en voor het Britse pond 6,5 procent.
Op deze ranglijst komt de Chinese renminbi als eerste opkomende munt pas op de vijfde plaats met een aandeel van slechts 2,5 procent. De introductie van een gezamenlijke valuta zou daar verandering in moeten brengen.
De Braziliaanse president Lula da Silva opperde al om een speciale BRICS-munt te ontwikkelen. In de praktijk is het echter onmogelijk om het monetaire beleid van de verschillende landen op elkaar af te stemmen. Al is het maar omdat de BRICS-groep op de conferentie van afgelopen maand werd uitgebreid met zes nieuwe landen.
BRICS-munt nog ver weg
Het is niet de eerste keer dat Lula zich afzet tegen de dollar. Eerder stelde hij al een aparte valuta voor om het handelsverkeer in Latijns-Amerika af te handelen. Samen met Argentinië was er zelfs al een naam bedacht voor de munt: de sur.
De invoering ligt echter lastig, omdat de economische verschillen tussen beide landen enorm groot zijn. Brazilië heeft bijvoorbeeld vreemde valutareserves van ongeveer 300 miljard euro.
Aan de andere kant zou Argentinië zonder steun van het Internationaal Monetair Fonds allang financieel kopje onder zijn gegaan. En terwijl de onafhankelijke centrale bank van Brazilië erin slaagt om de inflatie onder controle te krijgen, giert het buurland volledig uit de bocht met een inflatie van meer dan 100 procent.
Kleine vuist tegen de dollar
Hoewel het handelsverkeer tussen opkomende landen onderling sterk groeit, verdwijnt het overgrote deel van de export naar de ontwikkelde wereld. En dat gebeurt nog allemaal via transacties in dollars. Maar in één opzicht lijken de BRICS al een kleine vuist te maken tegen de Amerikaanse munt.
De dollar vormt ongeveer 59 procent van de valutareserves van centrale banken in de BRICS-wereld, terwijl dat in 2015 nog 66 procent was.
Vanuit het BRICS-perspectief zou het een goede stap zijn om opkomende landen ervan te overtuigen om meer Chinese renminbi of Braziliaanse real als reservemunt aan te houden. Maar zolang de focus ligt op kansloze initiatieven zoals een BRICS-munt, hoeft de dollarwereld zich geen zorgen te maken.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.